Logo

Bij de politie verlopen integriteitsonderzoeken vaak dramatisch

Bij de politie verlopen integriteitsonderzoeken vaak dramatisch

17 december 2020

Integriteitsonderzoeken bij de politie zijn niet altijd van de vereiste hoge kwaliteit. Een medewerker van de politie werd daar zelf slachtoffer van.

Het was een kwestie die in principe binnen een dag uit de wereld kon zijn. Maar Dennis (niet zijn echte naam) was vier jaar bezig zich te verdedigen tegen ‘een smerige, achterbakse streek’ van een collega. Een enorme woede stijgt weer in hem op als hij uitlegt hoe zijn eigen werkgever, de Nationale Politie, hem behandelde: respectloos en met wantrouwen.

Voor een opleiding kreeg Dennis dezelfde leeropdracht als een collega uit zijn eigen team. Met toestemming van de docenten konden ze van elkaars bevindingen gebruikmaken. Hij slaagde, werd bevorderd en kreeg een loonsverhoging. Twee jaar later, in 2012, volgde een andere collega uit zijn team dezelfde cursus. Ze vroeg Dennis en zijn toenmalige studiegenoot om de resultaten van hun leeropdracht, zodat ze een voorbeeld had.

De nieuwe student las de twee rapporten, ontdekte overeenkomsten, stelde plagiaat vast en lichtte achter de rug van Dennis om de teamchef in. Zonder hem om een verklaring te vragen wendde de teamchef zich tot de districtschef, die meteen besloot tot een disciplinair onderzoek door de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK). Hangende het onderzoek moest de politieman naar een ander team.

Teruggezet in rang

Dennis kon aantonen dat hij te goeder trouw was. De toenmalige examinator bevestigde dat nog eens in een brief. Maar op basis van een later ingevoerde regeling concludeerde het VIK dat hij fraude had gepleegd.

Het gevolg was dat Dennis werd teruggezet in rang, functie en loonschaal. De collega met wie hij de resultaten van de leeropdracht had uitgewisseld, bleef buiten schot en stak geen hand uit om hem te steunen.

Na vier jaar procederen stelde in 2016 de hoogste instantie in het ambtenarenrecht, de Centrale Raad van Beroep, Dennis volledig in het gelijk. Hij kreeg zijn rang terug en werd in een functie geplaatst die hij ambieerde.

Vernietigend rapport

Dennis begrijpt nog steeds niet waarom zijn werkgever zijn zaak op deze wijze heeft opgepakt. Het antwoord zou hij wellicht kunnen vinden in een vernietigend rapport dat de minister van justitie en veiligheid onlangs onder de neutrale titel ‘Kwaliteit interne onderzoeken’ naar de Tweede Kamer stuurde. Het rapport stelt vast dat integriteitsonderzoeken niet altijd aan de hoge kwaliteitseisen voldoen.

Integriteit is een van de kernwaarden van de Nederlandse politie. Een politieagent moet betrouwbaar en onkreukbaar zijn. De laatste jaren heeft de Nationale Politie deuken in het imago opgelopen vanwege een serie strafzaken tegen agenten die met criminelen samenwerkten en geheime informatie doorspeelden. 

Lekken

Afgelopen dinsdag nog eiste justitie vier jaar cel tegen een Utrechtse motoragent die in twee jaar 132 keer politie-informatie aan criminelen verkocht. Dit lekken frustreert opsporingsonderzoeken en kan levensgevaarlijk zijn voor rechercheurs,  concurrerende criminelen en politie-informanten. 

“Met dat soort dienders die het vertrouwen van hun collega’s schenden heb ik weinig mededogen”, zegt advocaat Willem de Klein, die sinds 1996 in dienst is van de Nederlandse Politiebond. Maar hij maakt zich wel druk over de bejegening van de prima agent die voor een betrekkelijk kleine fout of overschrijding van de norm veel te zwaar wordt afgestraft. 

Bij de politie doet de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten het interne onderzoek naar plichtsverzuim. Sinds 2013 heeft elke eenheid zijn eigen VIK als opvolger van het Bureau Interne Onderzoeken. Er werken in totaal 130 onderzoekers die jaarlijks ruim vijfhonderd disciplinaire en strafrechtelijke onderzoeken doen. Er zijn geen criteria voor het starten van een integriteitsonderzoek.

Beschadigende werkwijze

Volgens het rapport ‘Kwaliteit interne onderzoeken’ verschillen de VIK-afdelingen van de eenheden onderling in kwaliteit en werkwijze. De integriteitsonderzoeken blijken lang niet altijd snel, adequaat, zorgvuldig of respectvol genoeg te worden uitgevoerd. De werkwijze heeft mensen ‘mogelijk’ beschadigd. Leidinggevenden onderschatten wat een onderzoek met de betrokkene doet.

“Een ongecontroleerde bende”, luidt de samenvatting van voorzitter Jan Struijs van de Nederlandse Politiebond (NPB). Hij kent de praktijk. De 25 juristen van de NPB staan jaarlijks tientallen politiemedewerkers bij die door het VIK worden onderzocht. Zij zien welke diepe sporen de onderzoeken nalaten. Dat is iets anders dan de term ‘mogelijk beschadigd’.

Het rapport stelt vooral leidinggevenden verantwoordelijk voor de wijze waarop de onderzoeken worden uitgevoerd. De chefs geven de opdrachten, accorderen onderzoeksplannen en vervolgstappen, en beslissen over de afdoening.

Geen gesprek durven aangaan

Chefs blijken volgens het rapport interne onderzoeken te gebruiken om een ongewenste situatie, zoals onvoldoende functioneren, aan te pakken. Daarnaast schakelen ze het VIK in als ze zelf met medewerkers geen gesprek kunnen of durven aangaan over signalen van verkeerd gedrag.

De VIK-onderzoekers kijken hoofdzakelijk naar de feiten. Met persoonlijke omstandigheden, zoals de diagnose post-traumatische stressstoornis (PTSS), wordt nauwelijks rekening gehouden. Ze doen ook ruimer onderzoek dan in de opdracht is geformuleerd.

Ter onderbouwing van de verdenking werpen onderzoekers, al dan niet op eigen gezag, een ‘sleepnet’ uit. NPB-voorzitter Struijs legt deze werkwijze uit: “Alles van de betrokken medewerker wordt doorgespit: declaraties, mails, app-gesprekken, door hem opgemaakte formulieren. Meestal duikt er dan wel iets op, waarvan de chef zegt: plichtsverzuim.”

Ruimte voor willekeur en machtsmisbruik

Incompetente leidinggevenden hebben volgens het rapport veel ruimte voor willekeur en machtsmisbruik, zegt Struijs. “Het is een schande dat het korps al die tijd heeft weggekeken, terwijl eersteklas collega’s ten onrechte door de mangel werden gehaald.” Het is hem opgevallen dat de interne onderzoeken vrijwel altijd het uitvoerend personeel betreffen en zelden leidinggevenden.

De veel te zware aanpak van ‘plichtsverzuim’ en de straf die de politie daarop zet, leiden tot beroepszaken bij de rechter. Advocaat De Klein zegt vaak genoeg mee te maken dat een rechter verwonderd vraagt waarom een overtreding niet zonder zijn tussenkomst kon worden afgehandeld. Kennelijk vindt hij geconstateerde plichtverzuim niet zo ernstig.

 De Klein: “Regelmatig zetten rechters de hoogst mogelijke sanctie van het al dan niet voorwaardelijk strafontslag om in een lagere disciplinaire straf, zoals een schriftelijke berisping. Of ze oordelen dat er geen enkele sprake was van plichtsverzuim. In die gevallen had de  eenheidsleiding dus helemaal geen  disciplinaire straf mogen opleggen.’’

Doofpot

 Bij aangiftes van burgers tegen politiemensen, bijvoorbeeld vanwege gebruik van geweld, is justitie volgens De Klein eveneens geneigd zwaar geschut in te zetten. De politiemedewerker is dan meteen verdachte. Hij wordt gedurende het onderzoek, dat gemiddeld 132 dagen in beslag neemt, buiten functie gezet en mag geen contact hebben met collega’s. 

De Klein: “Hier regeert bij justitie de angst beschuldigd te worden van een doofpot. De lat om politiemensen strafrechtelijk te onderzoeken, ligt veel lager dan die voor burgers. Ik denk dat justitie anders bang is voor kritiek van de media, de klachtencommissie of de Nationale Ombudsman.” Hij wijst op het gevaar dat burgers het middel kunnen inzetten om politiemensen te raken. 

In het rapport ‘Kwaliteit interne onderzoeken’ staat een hele rits aanbevelingen ter verbetering van de interne onderzoeken. Korpschef Henk van Essen belooft in een reactie de voorgestelde maatregelen over te nemen: “Het kan en moet beter.”

Integere organisatie

Van Essen vindt de politie een integere organisatie en stelt dat de VIK-afdelingen daar in hoge mate aan bijdragen. “Ook al valt rond interne onderzoeken het nodige te verbeteren, dat wil niet zeggen dat mensen onterecht zijn bestraft.”  

Daar valt volgens advocaat De Klein wel het een en ander op af te dingen. Hij gelooft niet in nieuwe protocollen. “Ik vind dat een onafhankelijke partij moet beslissen of een intern onderzoek noodzakelijk is.” Voor zwaardere zaken moet er een onafhankelijke tuchtraad komen.

Dennis is het daarmee eens, want hij weet nog steeds niet waarom zijn toenmalige teamchef hem niet eerst gewoon vroeg hoe de vork in de steel zat. Was het uit angst voor zijn eigen positie? Was er een rekening te vereffenen? Dennis heeft werkelijk geen idee. Hij heeft de teamchef nooit meer gesproken. Maar voor hem staat vast dat een simpel gesprek hem veel ellende had kunnen besparen. 

Vier jaar in een hel

Nu zat hij vier jaar in een hel, vertelt hij. “Zo’n zaak geeft ontzettend veel stress. Je bent er continu mee bezig. Dat heeft ook gevolgen voor je gezinsleven.” Hij nam een coach in de arm om hem weer ‘op de rit’ te krijgen. Dennis denkt aan de spanningen een auto-immuunziekte te hebben overgehouden. “De dag na de uitspraak kreeg ik ontstoken ogen en was een tijdje doof. Dat was ook geen toeval.”

Dit jaar zit hij 28 jaar bij de politie en is tevreden met zijn functie. Maar met echt plezier en grote betrokkenheid, zoals vroeger, werkt hij niet meer. “De passie is weg.”

De echte naam van de politiemedewerker is bekend bij de hoofdredactie.

Bron: Trouw, d.d. 16-12-2020

politie.jpg.webp