Logo

"Zuiver" - september 2020

"Zuiver" - september 2020

14 september 2020

Regelmatig benaderen oud-deelnemers aan mijn cursus Vertrouwenspersoon nieuwe stijl mij met praktijkvragen, zoals een interne vertrouwenspersoon op een school voor voortgezet onderwijs:

Regelmatig benaderen oud-deelnemers aan mijn cursus Vertrouwenspersoon nieuwe stijl mij met praktijkvragen, zoals een interne vertrouwenspersoon op een school voor voortgezet onderwijs:

"Wij als interne vertrouwenspersoon van onze school krijgen klachten van medewerkers over het intimiderende gedrag een schoolleider. Voor ons is het lastig om deze collega's te begeleiden in hun klacht. Het voelt niet helemaal zuiver. Voor de eerste opvang redden we ons er wel mee, maar daadwerkelijk verder helpen is een tweede. Is het dan altijd een mogelijkheid om te verwijzen naar een externe vertrouwenspersoon? Of dit in elk geval als optie aan te bieden?"

Tja, it ’s all in a day ‘s work van een vertrouwenspersoon. Even voor de duidelijkheid: deze interne vertrouwenspersoon en haar collega zijn docenten met een extra taak, namelijk vertrouwenspersoon op hun schoollocatie. Zij maken deel uit van het docentencorps. Zij kennen de collega’s die klagen. Zij kennen de schoolleider over wie zij klachten ontvangen. Zij vallen waarschijnlijk als personeelslid zélf onder deze leidinggevende. Een complexe setting.

De positie van interne vertrouwenspersonen op scholen, was in 1998 aanleiding voor de opstellers van de Modelklachtenregeling voor het onderwijs om het vertrouwenswerk te splitsen in een ‘contactpersoon’ op school en een ‘externe vertrouwenspersoon’. De contactpersoon, een medewerker van de school met een extra taak, heeft een beperkte opdracht, namelijk de eerste opvang van een klager. De vertrouwenspersoon verzorgt de verdere begeleiding van een klager in een klachtenprocedure.

In mijn Zakboeken schrijf ik hierover:

In de jaren vóór 1998 hadden veel scholen nog geen contactpersonen, maar wel vertrouwenspersonen binnen het team. Dat bleek niet zonder risico, zowel voor de vertrouwenspersoon zelf, als voor de klagers. Sommige vertrouwenspersonen raakten verstrikt in een web vol verwachtingen van collegialiteit, loyaliteit en solidariteit. Vertrouwenspersonen werden als gevolg daarvan soms buitengesloten door hun collega’s en zelfs door hun werkgever. Andere vertrouwenspersonen worstelden met hun eigen oordelen, vooroordelen en objectiviteit.

Terug naar de vraag van de vertrouwenspersoon: "Voor de eerste opvang redden we ons er wel mee, maar daadwerkelijk verder helpen is een tweede. Is het dan altijd een mogelijkheid om te verwijzen naar een externe vertrouwenspersoon? Of dit in elk geval als optie aan te bieden?"

Haar zinnen geven precies de verdeling weer die de Modelklachtenregeling voorstaat: school-intern de klagers ‘eerste opvang bieden’, de externe vertrouwenspersoon ‘helpt de klagers verder’. Maar de werkelijkheid bleek weerbarstig. Na een check van de klachtenregeling van deze onderwijsorganisatie, bleken deze interne vertrouwenspersonen beide VERTROUWENSPERSOON te zijn. Er is geen externe vertrouwenspersoon aangesteld door hun schoolbestuur. Daarmee vervalt de mogelijkheid om een klager te verwijzen. De (interne) vertrouwenspersoon en haar collega zijn in de bestaande situatie ook verantwoordelijk voor de begeleiding van de klagers, ook al voelt dat niet zuiver.

Natuurlijk kunnen deze vertrouwenspersonen het gevoelde taakconflict en hun behoefte om zuiver te handelen, bespreken met de schoolbestuurder die hen heeft aangesteld. Mogelijk is hun ervaring in deze aanleiding voor de schoolbestuurder om hun taken te herzien en alsnog één of meerdere externe vertrouwenspersonen te benoemen.

Anke Visser
www.ankemvisserschoolveiligheid.nl