Logo

"Laat" - Anke Visser - oktober 2020

"Laat" - Anke Visser - oktober 2020

14 oktober 2020

In gesprekken met vertrouwenspersonen die bij mij een scholing volgen, hoor ik regelmatig de verzuchting: ‘’Ik word zo laat ingeschakeld’’ of ‘’Ze halen mij er pas bij als het uit de hand

In gesprekken met vertrouwenspersonen die bij mij een scholing volgen, hoor ik regelmatig de verzuchting: ‘’Ik word zo laat ingeschakeld’’ of ‘’Ze halen mij er pas bij als het uit de hand gelopen is’’. En varianten van gelijke strekking.

In de tientallen jaren dat ik vertrouwenswerk op scholen professionaliseer is het ‘niet’, ’laat’ of ‘na escalatie’ inschakelen van vertrouwenspersonen voor mij een bekend fenomeen. Niet voor niets is één van de vragen in de huiswerkopdracht van mijn cursus’ Vertrouwenspersoon nieuwe stijl’:

‘Attendeert de schoolleiding de klager op de ondersteuning tijdens klachtbehandeling door de vertrouwenspersoon? Zo nee, waarom niet?’

Ik weet dat schoolleiders in het algemeen geneigd zijn de dienstverlening van de vertrouwenspersoon te vergeten. Waarom? Er is niet één antwoord op deze vraag, maar wat ik hoor:

-‘’Klachten behandelen is de taak van de schoolleiding’’. Dat klopt, maar daarbij kan de klager vaak wel een steuntje in de rug gebruiken in de vorm van begeleiding door de vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon behandelt immers zelf geen klachten, maar begeleidt de klager in een klachtenprocedure.

-‘’Volwassen mensen kunnen het prima zelf af’’. Dat klinkt logisch als de klager een ouder of een personeelslid is. Toch ervaren sommige volwassen klagers een verstoorde machtsbalans. Zij voelen dat zij als onmachtigen hun best moeten doen om serieus genomen te worden door een machtige(r) persoon. Ook voor volwassen klagers kan de vertrouwenspersoon een welkome professionele begeleider zijn.

-‘’Dan wordt het zo groot’’. Met name de externe vertrouwenspersoon wordt door een aantal schoolleiders gezien als escalerende factor. Er zijn schoolorganisaties die daarom een drempel inbouwen voor klagers om de externe vertrouwenspersoon te benaderen, door geen contactgegevens te vermelden in de schoolgids of wanneer de externe vertrouwenspersoon uitsluitend te bereiken is via de (coördinerende) vertrouwenspersoon van de school.

Als ik dit laatste argument ‘’Dan wordt het zo groot’’ hoor, vertaal ik dat voor mezelf wel als: ‘’We hangen de vuile was niet buiten’’ of ‘’We geven geen kijkje in de keuken’’. Want ik herken dat ‘groot worden’ niet. In mijn jarenlange praktijk heb ik juist ervaren dat de aanwezigheid van een externe vertrouwenspersoon de kwestie weer in proportie kan brengen. Daarbij, misschien omdat ‘vreemde ogen dwingen’, lijken partijen zich beleefder te gedragen en soepeler tot afspraken te komen.

Dan is er tot slot natuurlijk nog het financiële argument: ‘’Dan gaat de taximeter lopen’’. Inderdaad een externe vertrouwenspersoon kost de school geld. Maar als het goed is, is onze dienstverlening dat waard.

Kortom, wat de argumenten ook mogen zijn om een vertrouwenspersoon laat in te schakelen, ze maken duidelijk dat wij als vertrouwenspersonen ons nut inzake een veilig leer- en werkklimaat veelal moeten bewijzen. Natuurlijk kun je je professionaliteit laten zien in je contacten met schoolleiders, maar uiteindelijk is de ‘the proof of the pudding in the eating’.

Anke Visser
www.ankemvisserschoolveiligheid.nl